Opinie-reeks over ‘De korte keten’ Deel 1 - De ‘Vrije’ markt

Terwijl de roep om faire prijzen en een betere marktorganisatie de landbouwsector regelmatig blijft beroeren, is de korte(re) keten tussen boer en consument in Vlaanderen verder in opmars; niet in het minst omdat boeren langs deze weg een betere prijs (kunnen) krijgen voor hun product. Want in de korte keten kunnen boer en boerin de prijszetters zijn, in de lange keten zijn ze bijna altijd prijsnemers en ondergaan ze de prijszetting die hun afnemers en tussenhandelaars voor hen bepalen, zelfs wanneer die de werkelijke kosten niet dekt.

Een band van vertrouwen, respect en onderlinge steun tussen boer en consument vormde de basis van dit wederzijds korte-keten-engagement.

Fair-Trade en wederzijds contact

Ook in de biosector bestaan vele korte(re)-keten-initiatieven en komen er regelmatig nieuwe bij. Een trouw cliënteel en een eerlijke prijs waren lange tijd voor boer en boerin dé sterke troeven van deze rechtstreekse afzet. Voor de consument waren de lokale herkomst, de versheid, de prijs en het (rechtstreeks) contact met de boer sterke punten. Een band van vertrouwen, respect en onderlinge steun tussen boer en consument vormde de basis van dit wederzijds engagement.

Maar door allerlei nieuwe ontwikkelingen komt deze band onder druk te staan. Want ook andere afzetmodellen flirten met het imago van de korte keten. Steeds minder is een vaste relatie tussen boer en consument daarbij van belang. Vrijheid en flexibiliteit zijn de nieuwe troeven. Maar past die toenemende ‘vrijheid’ die in de nieuwe korte-keten-initiatieven wordt geboden en overwaait vanuit het ‘vrije’ markteconomisch denken, wel in de korte keten?

Hoe behouden korte-keten-bioboeren de garantie op een duurzame afzet en een eerlijke prijsvorming? En hoe vermijden ze dat ze elkaar steeds vaker rechtstreeks of onrechtstreeks, bewust of onbewust gaan beconcurreren?

Steeds meer wordt duidelijk dat boeren en consumenten die voor de korte keten kiezen, dat uiteindelijk toch ook vaak grotendeels vanuit eigen opportunistische redenen doen en zich ten gronde geen andere economische logica hebben eigen gemaakt. Waar bewustzijn ontbreekt, wordt uiteindelijk business as usual de norm! 

Concurrentie en uitholling

Meer en meer lopen ook de korte-keten-initiatieven in de Vlaamse biosector binnen dezelfde regio tegen elkaar aan en komen in concurrentie. Met meer dan 450 Vlaamse biobedrijven (waarvan een belangrijk deel in de korte keten actief is) wordt het netwerk dichter en worden de onderlinge afstanden minder groot. Dat leidt nog niet meteen tot een prijzenoorlog, maar de jacht op elkaars klanten is geopend en zal nog toenemen als er geen verandering komt in de wijze waarop de betrokken boeren en consumenten met de korte keten omgaan.

Allerlei fenomenen doen zich al voor:

- een biobedrijf met groentepakketten opent zonder overleg een nieuw depot vlakbij een bestaand depot van een ander regionaal bio-abonnementenbedrijf,

- twee bioboeren strijden onderling om een standplaats op dezelfde markt waarbij de ene stelt de enige te zijn die het ‘recht’ heeft om die standplaats toegewezen te krijgen omdat hij al het langst biologisch boert,

- een marktbeheerder van een biomarkt vindt dat er best meerdere bio-aanbieders van hetzelfde product op de markt staan zodat er wat ‘concurrentie’ kan spelen,

- consumenten vergelijken de prijzen van verschillende regionale abonnementsbedrijven of CSA’s en veranderen op basis daarvan van leverancier.

De korte keten heeft lange tijd symbool gestaan voor een economisch circuit waarin eerlijke prijzen en duurzame handelsrelaties gehanteerd werden. Maar die tijd lijkt voorbij: ook hier dringt de vrijemarktlogica door. Of liever: steeds meer wordt duidelijk dat boeren en consumenten die voor de korte keten kiezen, dat uiteindelijk toch ook vaak grotendeels vanuit eigen opportunistische redenen doen en zich ten gronde geen andere economische logica hebben eigen gemaakt. Waar bewustzijn ontbreekt, wordt uiteindelijk business as usual de norm! 

Diversiteit en recuperatie

Daarnaast neemt ook de diversiteit in de verkoopformules in de biosector alsmaar toe waardoor klanten van korte-keten-initiatieven vaker overstappen naar andere formules. Bereikbaarheid en gemak voor de consument zijn daarbij vaak speerpunten: bio shoppen in de supermarkt, online bestellen, vrije keuze (geen seizoensgebonden standaardpakket), geen verbintenis op langere termijn, afhaalpunten met openingstijden buiten de kantooruren, kant-en-klare maaltijdboxen, …, ze zijn ook in de biohandel een toenemende realiteit.

Er verschijnen ook nieuwe winkelformules: de pop-up biowinkel, de verpakkingsloze biowinkel, de overdekte biomarkt, … . Dat alles zet de bestaande korte-keten-initiatieven onder druk en dwingt korte-keten-bedrijven om zich meer en meer uiteen te zetten met een consument die de keuze heeft uit diverse afzetkanalen.

Nood aan overleg

Overleg tussen de diverse korte-keten-aanbieders uit eenzelfde regio dringt zich op én de vraag hoe een eigentijdse klantenbinding in de korte bioketen kan worden vorm gegeven. Want de nood aan verbinding tussen consument en boer is groter dan ooit. Als de korte keten in de biosector op authentieke wijze die rol wil vervullen en een ontwikkelingsplaats wil zijn voor een duurzame en eerlijke handel & economie, is een tijd van bewustwording, overleg en samenwerking aan de orde.

NU, niet binnen 3 jaar, want de ontwikkelingen gaan snel en de invulling van de korte keten is onderhevig aan erosie.

Geert Iserbyt

 

Reageren? Mag!
Stuur je reactie/opinie naar: webmaster@landwijzer.be