Opinie: 'Vrouwen, landbouw en leiderschap: de droom van een boerin in wording'

De herfst heeft zachtjes aangeklopt, zodanig zacht dat we niet helemaal zeker weten wanneer de zomer effectief vertrokken is. Stilletjes aan zakken we weg in het kortere en gedempte licht dat de winter inleidt, een manier waarop de natuur ons duidelijk maakt dat het tijd is om te vertragen, de schoffels en spades neer te leggen. De tijd is aangebroken om het afgelopen seizoen en schooljaar te overschouwen en de dromen voor de komende seizoenen in herinnering te brengen en, waar nodig, bij te schaven.

Mijn droom als toekomstige boerin is er een van verbondenheid tussen mens en natuur en tussen mensen onderling, van zorg voor al wat leeft, van toegankelijke grond, van vrij te gebruiken zaad, van eerlijke lonen. Het is ook een droom van gelijke kansen voor iedereen en van gelijkwaardigheid, onder andere tussen boerin en boer.

De vragen over de positie van de vrouwen in de landbouw werden bij mij aangewakkerd door mijn moedige en ondernemende klasgenotes, in het bijzonder Eva die zich tijdens lessen en bezoeken doorheen ons eerste opleidingsjaar afvroeg waar de boerin aan het woord werd gelaten. Merel en Joachim van het eerste opleidingsjaar hebben meteen initiatief genomen om concreet rond het onderwerp samen te zitten, waarop Landwijzer vroeg een artikel rond het thema ‘vrouwen in de landbouw’ te schrijven. Het hek was van de dam en de zoektocht was ingezet naar waar en wie de vrouwen in de landbouw zijn, samen met het identificeren van mogelijke hefbomen om vrouwen aan te moedigen in de landbouw te stappen en te blijven. Zoals een boerin immers zonder enige twijfel zei, “het is duidelijk dat de toekomst van de landbouw vrouwelijk is”.

Boerinnen in cijfers

Tot vandaag zijn vrouwen sterk aanwezig in de land- en tuinbouw. Vrouwen schitteren in de landbouw in België voorlopig echter door relatieve afwezigheid in geschiedkundige teksten, cijfermateriaal en studies. Geertrui Cazaux, toen werkzaam bij de afdeling monitoring en studie van het Departement Landbouw en Visserij, stelt in 2011 dan ook dat er nog steeds geen globaal overzicht is van wie de Vlaamse boerinnen en tuiniersters zijn, en wat de rol en positie is van vrouwen in Vlaamse land- en tuinbouwbedrijven.[1]  Deze informatie is echter onontbeerlijk om de knelpunten bloot te leggen en de hefbomen te creëren om vrouwelijk leiderschap in de landbouw aan te moedigen of het beleid in deze zin te beïnvloeden.

Want de cijfers zijn niet om over naar huis te schrijven. In 2016 stonden er in Vlaanderen nog maar 2.689 vrouwelijke bedrijfshoofden in de landbouw, waarvan 927 voltijds, ten aanzien van 17.029 mannelijke bedrijfshoofden, waarvan 9.729 voltijds. In 2009 waren de vrouwelijke bedrijfshoofden nog met 3.658, in 2003 met 4.593. De laatste twee decennia maken de vrouwelijke bedrijfshoofden in Vlaanderen dus 13 à 14% uit van het totaal aantal bedrijfshoofden in de landbouw. Als je enkel kijkt naar iets grotere bedrijven, met een minimum bruto saldo vanaf ongeveer 24.000 euro per jaar, valt dit percentage terug naar 11% in 2007 en 2009[2], en 12% in 2016[3].

Op Europees vlak bengelt België aan de onderkant van de klas, met een percentage aan vrouwelijke bedrijfsleiders van afgerond 14%, wat amper de helft uitmaakt van het Europees gemiddelde dat in 2016 28% was.

In 2009 zijn er in de Vlaamse landbouw, naast bedrijfshoofden, nog 12.245 mannen tewerkgesteld en 14.006 vrouwen.[4] In datzelfde jaar zijn 7.574 vrouwen in de sector meewerkende echtgenoten, dat is 97% van het totale aantal meewerkende echtgenoten.[5]

Wel lijkt het dat de bio-sector in Europa meer gender-gelijk zou zijn[6], en ook Hilde Crevits haalt aan dat vrouwen steeds meer in “’zachtere’ subsectoren zoals de biolandbouw”[7] starten. Over het aantal vrouwen werkzaam in de biolandbouw in Vlaanderen bestaan er echter geen cijfers.

Nochtans zijn we in onze hechte klasgroep van twaalf studenten in het tweede opleidingsjaar van Landwijzer in Gent met negen vrouwen, ofwel 75%. Zes van ons volgen stage in een bedrijf waar de bedrijfsleiders exclusief vrouwen zijn, bij de meeste andere stagebedrijven leiden de vrouwen het bedrijf mee of een van de takken van het bedrijf, en er zijn geen stagebedrijven waar er geen vrouwen werkzaam zijn. Bestaat dit zelfs, een landbouwbedrijf zonder vrouwen?

Boerinnen en hun positie als vrouw

Zelf loop ik onder andere stage op ’t Legumenhofke, een biologisch csa-pakkettenbedrijf in Bierbeek waar boerinnen Greet en Sofie aan het roer staan. Zij vertellen dat ze in het begin soms aanvoelden dat zij zich als vrouw meer moesten bewijzen om in hun landbouwkunde aanvaard te worden en dat dit gevoel nog sterker aanwezig was bij andere vrouwelijke collega’s in de buurt. Dit sloeg dan wel om als de resultaten er waren. Deelnemers sluiten nu net aan bij hun csa-bedrijf onder andere uit bewondering en respect omdat ze vrouwen zijn.

Greet en Sofie zijn ook op zoek naar hoe ze, onder andere als boerinnen, in hun vrouwelijke kracht kunnen staan en deze kunnen uiten. Jozefien vroeg zich in het begin wel eens af of ze het boeren fysiek of technisch zou aankunnen, of ze voldoende ondernemend kon zijn, eigenschappen die zij toen vooral aan mannen toeschreef. Ondertussen zijn de twijfels grotendeels weg: zij is dan ook vaste en hard zwoegende werkkracht op een csa-bedrijf en de onderneemster achter de nieuwe bloemen-csa.

In dit verband stelde Anne Vandenborre, toen werkzaam bij KVLV-Agra (nu Samen Ferm) en heden directeur communicatie bij de Boerenbond, tijdens het seminarie ‘Gelijke kansen voor vrouwen in land- en tuinbouw’ in maart 2003 het volgende: “Als vrouwen willen participeren hebben ze in theorie zeker die mogelijkheid. In de praktijk heeft de bevordering van de gelijkwaardige deelname van vrouwen en mannen vooral betekend dat vrouwen extra ondersteuning werd geboden om zich net als mannen te gedragen.” Geertrui Cazaux verduidelijkt: Vrouwen moeten geen man worden of zich als man gedragen om ‘gelijk’ te zijn. De verschillen mogen er zijn, maar vrouwen moeten als gelijkwaardig erkend worden en gelijke rechten hebben. Nog meer belangrijk is dat ze gelijke kansen hebben om die rechten uit te oefenen.”[8]

De eerste cursus omtrent vrouwelijk leiderschap in de landbouw, die Landwijzer organiseerde, kan in deze zoektocht een eerste aanzet zijn.

Boerin of geen boerin?

Veel van de vrouwen waarmee gesprekken zijn aangegaan vragen zich ook af wanneer ze de titel ‘boerin’ of ‘landbouwster’ verdienen. Zijn wij als studenten en stagiaires in de landbouw al boerinnen? Zijn meewerkende echtgenoten en medewerksters boerinnen? Zijn we boerinnen enkel als we voltijds meedraaien? Zijn we nog boerinnen als we ook een andere job uitoefenen naast de landbouw? Zijn we boerinnen enkel als we op het veld of in de stallen staan? Zijn we boerinnen enkel als we alles alleen kunnen? Als we de beslissingen op het bedrijf nemen?

Uit de gesprekken volgde dat het gebrek aan erkenning en zelfwaardering, zeker als boerin, sterker is bij vrouwen die niet het statuut van ondernemer of co-ondernemer hebben op het bedrijf.

Kort gesteld is in onze samenleving erkenning van arbeid gelinkt aan een juridisch statuut, waaruit dan een verloning en sociale bescherming kan voortvloeien. Voor het zeer diverse takenpakket van vrouwen, en zeker van vrouwen in de landbouw, bestaat er geen allesomvattend of voldoende statuut. Vaak nemen vrouwen immers een hele resem rollen op, als werkster in de stallen of op het veld, als administratief verantwoordelijke of boekhoudster, als (mede-)verantwoordelijke over de bedrijfsvoering, als partner, moeder, familielid, beheerster van het huishouden, etc.

Bovendien is het de vrouw die in veel gevallen nog deeltijds een job in een andere sector aanhoudt, voor zeer uiteenlopende redenen van zelfontplooiing tot het behouden van een bredere kijk, maar grotendeels vanuit financiële nood. Dit kwam naar boven uit gesprekken met boerinnen, en wordt eveneens benadrukt door Katrien Verstraete in haar boek ‘Het erf van mijn moeder’.[9]

De meeste ontmoette boerinnen voelen zich deels goed bij de taakverdeling en de rollen die ze opnemen. Een evenwicht hierin vinden is wel een zoektocht voor elke boerin, waarbij ze vaak aangeven dat meer tijd en ruimte creëren hierin zou helpen. Dat is in onze economie gelinkt aan geld: ‘time is money’, of eerder, ‘money is time’.

Geld voor tijd

Lies, bedrijfsleidster van een biologisch bloemenbedrijf, is van mening dat we vrouwen kunnen aanmoedigen in de landbouw te stappen door eerlijke verloningen voor landbouwsters en landbouwers na te streven.

Marieke, bedrijfsleidster van haar eigen csa bloemenbedrijf sluit daarbij aan: want ik vind wel dat dat voor een vrijheid zorgt, dat je wel wat marge moet hebben om de juiste bedrijfsbeslissingen te kunnen nemen. … We moeten maatschappelijk werken aan eerlijke prijzen, zodat we niet gratis al die uren moeten werken. Ok, het hoogseizoen is het hoogseizoen maar dat er tenminste ruimte is voor seizoensarbeid, zodat je leven wel in balans kan blijven met mensen dat je graag ziet rond jou, want ik denk dat vrouwen vanuit een balans massa's kracht hebben om een mooie bijdrage te doen in de landbouw.”

Ook Greet en Sofie hebben acht jaar heel hard gewerkt, te hard misschien, of alleszins niet altijd tegen een correcte verloning. Ze hebben zeer moedig besloten voor volgend seizoen de prijs van hun csa-aandelen aan te passen aan de werkelijkheid, ook al kunnen zij hiermee deelnemers zien afhaken. Ze willen een correct loon voor alle verrichte arbeid, “het mag niet de bedoeling zijn dat de boer in armoede leeft”. Zij merken al enkele jaren dat de arbeid op het bedrijf te zwaar is voor twee, en willen dus een extra kracht op het veld. Dit zou het voor hen draaglijker en duurzamer maken, en ook energie vrij maken voor hun kinderen, familie, vrienden en vrije tijd.

Voor velen is het ook eindelijk de tijd en ruimte vinden om nog eens op het veld te kunnen staan, om vrienden en familie te kunnen zien, om tijd te geven aan een relatie, om te kunnen ontspannen.

Het is onze taak enerzijds om als samenleving erkenning en waardering voor vrouwen in de landbouw te vertalen in volwaardigere juridische statuten, een eerlijke verloning en gelijke kansen bij het starten of overnemen van een bedrijf. Daarvoor is het belangrijk informatie in te winnen over de taakverdeling op bedrijven, hoe het vrouwen vergaat die geen statuut hebben en dus niet verschijnen in databanken, wat vrouwen doen in hun vrije tijd, als ze die hebben, hoe het zit met de vertegenwoordiging van vrouwen in landbouworganisaties en of zij effectief hun stempel kunnen drukken op het beleid, hoe vrouwen hun gezinssituatie beleven en hoe zij de vraag naar gelijke kansen van mannen en vrouwen in de sector ervaren.[10]

Daarnaast kunnen vrouwen in de landbouw ook vanuit hun eigen kracht en zelfwaardering een deel van de voorwaarden creëren voor hun zelfontplooiing in de landbouw. Marieke zegt: het is niet omdat het, naast keihard werken, ook leuk is en we het uit passie doen dat er geen geld tegenover mag staan, en ik denk dat we dat allemaal moeten beseffen dat we dat waard zijn om daar geld voor te krijgen, dat dat heel hard gaat over eigenwaarde en geld aantrekken. Je moet vinden dat je het verdient, anders komt het niet. Letterlijk en figuurlijk, vinden dat je het als persoon verdient, dan zal je het financieel verdienen.” Hierbij zijn er zoveel sterke vrouwen en hun bedrijven die een voorbeeld kunnen zijn voor boerinnen en boeren in wording.

Boerin + boerin + boerin = zusterschap voor een betere wereld

Lies zegt uiteindelijk dat “gedragenheid door een community” vrouwen kan aanmoedigen in de landbouw te stappen. Tijdens het afgelopen jaar hebben we meer dan eens ervaren dat de veerkracht zoek is, ook bij landbouwsters en landbouwers en hun bedrijven[11], en dat de nood aan het creëren van netwerken en van een gevoel van gedragenheid groot is.

We kunnen alleszins beginnen met bijvoorbeeld de mysterieuze boerinnenbijeenkomsten, die jaren geleden plaats hadden o.a. dankzij boerin Leen van de Kollebloem, van onder het stof te halen.

De tijd is misschien ook rijp voor bestaande belangenorganisaties en boerinnen- en boerennetwerken om samen hun schouders te zetten onder een veerkrachtiger landbouwbeleid die zoekt naar verbinding tussen mens en natuur. Landbouw draait immers niet in de eerste plaats om kracht, uithoudingsvermogen of technische vaardigheden, maar om geduldig opgebouwde kennis, zorg en nederigheid. Wie kan hier beter aan meedragen dan boerinnen, die vaak de zorg opnemen ten aanzien van hun kinderen, familie en partner, de landbouwdieren, het erf en het huis, de medewerkers op het bedrijf, en vaak ook de verbindende kracht zijn binnen relaties en gezinnen, tussen het gezin en het bedrijf, tussen het bedrijf en de buitenwereld.

Daarom moeten vrouwen in de landbouw werkelijk gehoord worden. Ik nodig jullie dan ook allemaal graag uit om jullie oren te spitsen en te luisteren naar mijn klasgenotes van het Leertraject Bio- & BD-Landbouw Anaïs, Eva, Greet, Marie, Lien, Liesbeth, Kathleen en Olrike en alle andere toekomstige boerinnen en landbouwsters, naar de boerinnen die hier aan bod kwamen, Greet en Sofie (’t Legumenhofke), Lies Vissers (’t Lekkerland), Jozefien (Het Polderveld), Lies Couckuyt (Fleur-Couleur), Marieke (Rijk Bos Bloemen), Leen (de Nomaderie), An (Veldboeket, de Goedinge), Joline (Le Pic Vert), Laura (Groentegem) en naar alle andere boerinnen en landbouwsters die mee met hen in de stiel staan of hen hierin zijn voorafgegaan. Jullie zullen, net zoals wij, dankbaar zijn voor hun eerlijke woorden, hun warme verwelkoming in hun levensverhalen en hun ongelooflijke kracht.

 

Antoinette Simonart - Tweedejaarscursiste van het Leertraject Biologische & Biodynamische Landbouw bij Landwijzer.
Foto's: Antoinette Simonart, Jozefien Devos (Polderveld), Lies Couckuyt (Fleur-Couleur) en Marieke (Rijk Bos Bloemen)
December 2020

 

Als vormings- en kenniscentrum voor de biologische landbouw vindt Landwijzer vzw het belangrijk om bij te dragen aan het maatschappelijk debat en om opinies te publiceren rond actuele thema’s en ontwikkelingen op het (raak)vlak van landbouw, natuur, milieu en voeding. Opinies die in de lijn liggen van de missie en visie van Landwijzer.
De auteur schrijft deze opinie in eigen naam en is verantwoordelijk voor de inhoud.
Deze opinie verwoordt de visie van de auteur en is geen weergave van de visie van Landwijzer vzw als geheel.
Reageren? Mag!
 Stuur je reactie/opinie naar: webmaster@landwijzer.be


Naar aanleiding van de internationale vrouwendag op 8 maart 2021 worden verschillende online initiatieven georganiseerd. Hieronder een selectie:

6-8 maart: Medicine of the Feminine (Global Sisterhood)

8 maart: Destroy the patriarchy, not the planet - A talk about climate and feminism (Bozar)

8 maart: #8M2021 Contre le virus du patriarcat et du capitalisme, le vaccin du féminisme et de la solidarité! (Via Campesina)

9 maart: Arpentage féministe : le pouvoir des femmes dans les luttes pour la souveraineté alimentaire (Brigades d'action paysannes)

11 maart; De kracht van vrouwen: feminisme en agro-ecologie (Velt & Voedsel Anders)

 

 

Bronvermelding

[1] G. Cazaux, “Boerin/boer – een venster op de vrouw in de Vlaamse land- en tuinbouw”, 2011, 52, https://lv.vlaanderen.be/nl/voorlichting-info/publicaties/studies/2011/….

[2] G. Cazaux, “Boerin/boer – een venster op de vrouw in de Vlaamse land- en tuinbouw”, 2011, 8, idem.

[3] V. Vermeyen, “Jonge landbouwers in Vlaanderen”, 2019, 6, https://lv.vlaanderen.be/nl/voorlichting-info/publicaties-cijfers/studi….

[4] G. Cazaux, “Boerin/boer – een venster op de vrouw in de Vlaamse land- en tuinbouw”, 2011, 31, idem.

[5] G. Cazaux, “Boerin/boer – een venster op de vrouw in de Vlaamse land- en tuinbouw”, 2011, 36 en 38, idem.

[6] “Biologische landbouw in Europa groeit fors”, 2016, https://www.bioforum.be/fr/node/6147.

[7] “De (vaak onzichtbare) vrouw in de landbouw”, 2019, https://vilt.be/nl/nieuws/de-vaak-onzichtbare-vrouw-in-de-landbouw.

[8] G. Cazaux, “Boerin/boer – een venster op de vrouw in de Vlaamse land- en tuinbouw”, 2011, 5-6, idem.

[9] K. Verstraete, ‘Het erf van mijn moeder’, 2002, Leuven, Uitgeverij Van Halewyck, 112.

[10] G. Cazaux, “Boerin/boer – een venster op de vrouw in de Vlaamse land- en tuinbouw”, 2011, 54, idem.

[11] Vilt, “Veerkracht landbouwers staat op springen”, https://vilt.be/nl/nieuws/veerkracht-landbouwers-staat-op-springen.