Edito mei 2021

“Het is om er de moed bij te verliezen …” Denk ik soms, heel even.

Nu en dan – ook al is dat dan maar één ondeelbaar ogenblik – overvalt me de neiging om alleen nog het negatieve te zien. Want wat een bepaald soort landbouw vandaag aan lelijkheid en onrecht aanricht in de samenleving, is wel heel nadrukkelijk en bedreigend aanwezig.

En zeg nu niet dat ik overdrijf. De vernietiging van de biodiversiteit in de Cerrado in Brazilië, de inheemse volkeren die er tot de bedelstaf of zelfs slavernij worden gebracht, de arrogante en brutale macht van de GGO-lobby’s, … het zijn maar een paar voorbeelden, en de lijst is lang.

Maar meteen is daar toch altijd weer het besef dat er een nog veel langere lijst is van boeren die “goed boeren”, en een groeiende lijst van initiatieven die dat “goede boeren” onder de aandacht brengen.

En zeg nu weer niet dat ik overdrijf. Want ze zijn met velen, de nieuwe boeren die, als het ware uit het niets, een boerderij tevoorschijn toveren, of aan bestaande boerderijen met veel creativiteit een nieuwe rijkdom toevoegen. De boerenzonen en boerendochters die, met respect voor wat door generaties boeren werd bewaard en doorgegeven, het ouderlijk bedrijf een andere wending en een nieuwe toekomst geven.

Tegenover de hoogmoed van industrie en lobby’s staat de echte en terechte trots van deze boeren. Tegenover de slavernij staat de opstand – zowel opstaan als opstanding – en tegenover de wanhoop van velen staat de moed en de deemoed. Denk ik dan altijd, en niet zomaar voor even.

We gaan niet wegkijken van de lelijkheid en het onrecht in een bepaald soort landbouw. Maar we moeten beseffen dat ons ideaal, “goed boeren”, juist daardoor meer dan ooit bestaansrecht en recht van spreken heeft.

Koen Dhoore